image/svg+xml

De Bleek en het Bleekwachtershuis in Losser

Verhaal

De Bleek en het Bleekwachtershuis in Losser

Plaatje bij verhaal: de_bleek_haar_moeder_anna_meijerink_rond_1938.jpg

Wij, inwoners van Losser, zijn er helemaal mee vertrouwd, met dat schilderachtige hoekje van ons dorp, waar de bleek en het oogstrelende bleekwachtershuisje gedachten oproepen aan een ver verleden. We moeten een heel eind terug in de geschiedenis, terug naar de tijd, dat de geschiedenis van ons dorp zich nog afspeelde binnen het raamwerk van "Marke" en "Dorp". Veel gebeurtenissen uit het dorp van toen en beslommeringen van alle dag, zijn opgetekend door Aleida Leurink, die een bijzondere vrouw geweest moet zijn. Leest U de volgende uitweiding maar eens mee.

Op 24 september 1682, werd zij geboren als dochter van Jan Leurink, burgemeester van Enschede, en Herberdina Stroink. Op 9 maart 1698, 15 jaar oud, treedt zij in het huwelijk met Henricus Keller, dominee te Losser, die 10 juni 1669 te Nordhorn was geboren. Vanaf de dag van haar huwelijk tot en met het jaar 1772 geeft zij van elk jaar een overzicht van wat er voorging in het dorp, waar men mee bezig was, wat mensen beroerde, soms met betrekking tot algemeen geschiedkundige gebeurtenissen of wel verband houdend met de geschiedenis van de streek.

Vanaf 1723 maken de jaaroverzichten plaats voor aantekeningen per dag, minutieus bijgehouden tot 20 maart 1754. Het 'Dagboek van Aleida Leurink' omvat dus de periode van 1698 tot 1754, een kostbaar tijds- en dorpsbeeld van 56 jaar, dat door de jaren heen behoedzaam is doorgesluisd naar ons. Aleida Leurink, een bijzondere vrouw, met een brede en levendige belangstelling voor medemens en dorpsgenoot, die ons met grote volharding en nauwgezetheid een beeld aanreikt van het Losser van ruim 200 jaar geleden.
Tot zover deze kleine, maar zinvolle uitweiding.

Een nazaat van Aleida Leurink, dominee Johannes Hendrikus Hulsken, geboren 29 november 1786 en dominee in Losser van 1808 -1848, maakt op blanco bladen die nog voorkomen in het 'Dagboek' enkele interessante aantekeningen o.a.: "ln 1774 is het bleekhuisje gemaakt en de bleeke aangelegd". En met deze aantekening zijn we terug bij het idyllische plekje midden in ons dorp, dat met het 'Dagboek van Aleida Leurink' 200 jaar geschiedenis ongeschonden heeft overbrugd.

Waarom in 1774 de bleek werd aangelegd en wie het initiatief er toe heeft genomen zal wel nooit met zekerheid achterhaald kunnen worden. Wel zijn er min of meer vage aanwijzingen, die ons misschien op het juiste spoor kunnen zetten.

Bij de markeverdeling in 1832 blijken bleek en huisje ten name gesteld te zijn van 'Het Dorp Losser', dat daarvóór de grond wel ooit door aankoop uit de Marke zal hebben verkregen. De bleek heeft ongetwijfeld voorzien in een toentertijd gevoelde behoefte. Het huisgeweven linnen moest gebleekt worden en "waarschijnlijk", want juiste gegevens hierover ontbreken, is deze vorm van huisindustrie als aanvulling op het karig gezinsinkomen, veel voorkomend geweest. En het is alweer Aleida Leurink, die ons een vingerwijzing geeft middels haar dagboek, waarin zij vermeldt, dat zij haar linnen te bleken legde op een weide bij de pastorie. In de jaren 1735 tot 1754 treffen we notities aan waaruit blijkt, dat zij haar linnen bleekt in Gronau en dat haar man, als hij toch naar Gronau moest om de preek te verzorgen, het huislinnen meenam om het daar te laten bleken. Zij laat haar linnen weven, daartoe wordt eigen verbouwd vlas geleverd of aangekocht garen.

Het linnen dient ten dele voor eigen huishoudelijk gebruik, ten dele wordt het verkocht of geruild voor kant klare kleding. De benodigde bleektijd was ongeveer 6 weken, dat is nogal lang, en het betekende ongetwijfeld, dat er steeds huisgeweven linnen op de Losserse bleek lag, afkomstig uit meerdere huisweverijen.
Gemeten aan onze voorstellingsnormen lijkt linnen nogal duur geweest te zijn.

Aleida Leurink (april 1700) “.......garen woog 9 pond, voor weefloon betalt 5 gl 8 1/2 st.....en dit betreft alleen het weefloon!” In maart 1713 noteert zij; ..Vier stukken verkoft aan swager steenberg en Wolter Kok voor 92 gl en 1 keese......."

Jammer genoeg weten we niet hoe groot de betreffende stukken geweest zijn, niettemin heeft er op de bleek toch voor ƒ 92,- liggen te bleken, plus nog het overige linnen uit andere gezinnen. Voor die tijd zeker geen onaanzienlijk bedrag. Zo wordt begrijpelijk, dat bij de bleek een bleekwachtershuisje werd gebouwd, voor de wachter, die waakte en toezicht hield, het linnen nat hield, bij het invallen der duisternis het grote hek voorhing en de bleek afsloot voor ongenode bezoekers. Niet voor niets bevindt zich aan de achterzijde van het bleekhuisje een raam, dat uitzicht geeft op de bleek en eertijds de wachter in staat stelde om zich ook bij slecht weer van zijn taak te kwijten. De bleekwachter had het recht van vrij wonen en mocht 's zondags zijn ene koe op de bleek laten weiden. Het linnen was dan blijkbaar binnen gehaald en de wachter moest er wel voor zorgen, dat 's maandags de bleek weer gebruikt kon worden: en dat lijkt eigenlijk nog niet eens zo eenvoudig er van uitgaande, dat een bleekwachterskoe dezelfde biologische eigenschappen vertoont als iedere andere koe.

Als de huisweverij geleidelijk aan verdrongen wordt door de fabrieksindustrie, neemt de oorspronkelijke bedoeling van de dorpsbleek in betekenis af en krijgen de Losserse huismoeders meer vrijheid dan voorheen om er hun wasgoed te spoelen en te bleken. Oudere dorpsgenoten kunnen zich ongetwijfeld nog herinneren, dat in de dertiger jaren 's maandags 's morgens huisvrouwen op de bleek in de weer waren, de was spoelend op de spoelbruggetjes, of met een oude klomp aan een lange stok het uitgespreide wasgoed besprenkelend. Daarna raakt geleidelijk aan de bleek in verval en ook het bleekwachtershuisje takelt heel erg af, het gaat er naar uitzien, dat een interessant stukje geschiedenis roemloos, zonder sporen achter te laten, uit ons dorp zal verdwijnen. Dit te meer als in 1948, de bleekwachter G.A. Smit, wiens geslacht vanaf 1832 de bleekwachterstaak heeft  waargenomen, zijn recht op bewoning, met inbegrip van geplant hout en opstallen, voor de somma van ƒ 950,- overdraagt aan de gemeente. Er gaan stemmen op, die pleiten voor de aanleg van een parkje...het oude moet maar verdwijnen.

Dan worden de geesten wakker en de voorstanders tot behoud krijgen in 1956 de steun van de Stichting Textielgeschiedenis. In 1958 sluit de bekende streekjournalist A. Buter zich daarbij aan en stelt vanuit zijn historische belangstelling en streekverbondenheid de toekomst van de bleek positief ter discussie. Dit leidt er toe, dat het gemeentebestuur in 1960 overgaat tot definitieve oprichting van een stichting, die de bleek en het bleekwachtershuisje zal gaan beheren en die onmiddellijk plannen ter tafel brengt om over te gaan tot restauratie. De bekende Twentse architect Jan Jans maakt de eerste schetsen en zet een restauratieplan op, dat helaas, i.v.m diens ziekte en overlijden, door de architect Hulshoff nader wordt uitgewerkt en gerealiseerd. De fa. Nijhuis uit De Lutte voert de restauratieplannen uit en op 30 oktober 1964 kon burgemeester J.P.A.M. vd Sandt, die bij verschillende gelegenheden wees op de historische betekenis van dit stukje Losser, het gerestaureerde monument officieel openen. Door een goed gemeentebeleid en de nauwgezette zorg van het stichtingsbestuur kon het behouden worden voor nu en later en bezit Losser in de bleek en het bleekwachtershuisje een stukje geschiedenis, dat naast geschiedkundige waarde ook nog een schilderachtige bijdrage levert aan de verfraaiing van ons dorp.

Het bleekcomplex is aangemerkt als rijksmonument 26291, is opgenomen in het Canon van Losser, er is een mooie video van Wim Ahne beschikbaar. 

Geraadpleegd:

Gemeente archief;
"Losser Voorheen en Thans" (oud burgemeester C.J.A. van Helvoort);
"Uit het Dagboek van Aleida Leurink" (overdruk Tubantia en Enschedesche Courant 1 maart 1919, e.v.);
"Grondstukken en Bewoners in de Marke Losser (dl.2) -Hist.Kring.

Overname (geheel of gedeeltelijk) en publicatie van dit artikel en foto's is alleen toegestaan met toestemming van de redactie HKL en bronvermelding.

Auteur:H. Bourgonje (ODeM-1993-4)
Trefwoorden:Bewoningsgeschiedenissen
Periode:1774-30/10/1964
Locatie:Losser
Thema's:Wie woonde waar in Overijssel?

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.